Het afgelopen jaar is er veel veranderd in het arbeidsrecht als gevolg van de nieuwe Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Een aantal wijzigingen zijn ingegaan per 1 januari jl en per 1 juli jl hebben er opnieuw een aantal wijzigingen plaatsgevonden. In dit blog wil ik daarom verschillende wijzigingen bespreken, waarbij er ook aandacht zal zijn voor de recente jurisprudentie.
Dit keer de aanzegtermijn!
In de nieuwe WWZ wordt bepaald dat de werkgever uiterlijk één maand voor het aflopen van de tijdelijke arbeidsovereenkomst aan de werknemer moet aangegeven of het contract wordt verlengd of niet. Doet de werkgever dit niet, kan de werknemer aanspraak maken op de zgn. ‘aanzegvergoeding’. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag van één maandsalaris. Indien de werkgever de aanzegverplichting niet tijdig is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd.
De kantonrechter in Utrecht bepaalde onlangs in een zaak tussen een tijdelijke magazijnmedewerker en zijn ex-werkgever dat ook wordt voldaan aan de wettelijke aanzegtermijn uit de WWZ als je bij het aangaan van een tijdelijk contract al vastlegt dat het arbeidscontract niet zal worden verlengd. Lees hier de volledige uitspraak.